Niks doen

Als ik naar mezelf terugkijk zie ik iemand op een fiets. In weer en wind, een beetje voorovergebogen, altijd ergens naar toe. In mijn fietstas een pruik, hoge hakken, een paar vellen bladmuziek en wat rekwisieten. Naast actrice was ik namelijk ook nog dagvoorzitter, poppenspeelster, zong in een band of spoedde me naar een studio om een commercial in te spreken. Zo fietste ik van de ene klus naar de andere en ervaarde mijn leven als een soort film. Ik zorgde dat mijn agenda altijd tot de nok toe vol was. Als de telefoon een week niet ging werd ik zenuwachtig en kon ik zelfs geheel in paniek raken. In de zomermaanden, als het seizoen een beetje stilviel gaf ik mezelf op als vrijwilliger om te werken in kindertehuizen in ‘arme landen’. 

Nu zit ik niet meer zo vaak op de fiets, maar zorg nog steeds dat ik lekker bezig blijf. Zo heb ik net een boek geschreven. Het manuscript wordt nu door de redacteur van mijn uitgever voorzien van aantekeningen, die ze daarna aan me opstuurt en dan kan ik daarmee weer aan de slag. Het hele proces heet ook wel ‘Kill your darlings’, maar ik popel van verlangen om eraan te beginnen.

Ik zit dus in de wachtstand en ook al duurt het niet zo lang, het voelt voor mij als volkomen tegennatuurlijk. Ik kan niet niks doen. Ik moet altijd iets ‘nuttigs’ doen, iets tastbaars met resultaat.

Ik herinner me een voorval uit de tijd dat ik vrijwilligster was in een weeshuis in India. Ik zat in Kalpa, een hooggelegen stadje in de Himalaya op de rand van de boomgrens. Net toen ik er was kwam er een enorme lawine naar beneden en dreigde het stadje af te sluiten van voedsel. Normaal springt het leger dan in, maar die hadden het te druk met andere lawines.

We gingen hem behoorlijk knijpen totdat de voortvarende directrice van ‘mijn’ weeshuis voorstelde de lawine zelf te lijf te gaan. Dat is ongebruikelijk omdat het te gevaarlijk en onbegonnen werk is. Maar we hadden niet zoveel keus, het was scheppen of verzuipen. Mannen, vrouwen, kinderen, bejaarden en mijn persoontje hebben drie weken gegraven in keiharde sneeuw. Er was nog geen thermo-ondergoed en mijn voeten voelden aan als klompen. Ik zag nauwelijks vooruitgang en wilde het bijltje er regelmatig bij neergooien. We kregen ook honger.

Op het moment dat we allemaal de uitputting nabij waren hoorden we aan de andere kant stemmen en ja, ook geluiden van graafmachines. Ik weet nog dat we de militairen huilend in de armen vielen. Dat Indiase mensen elkaar bijna nooit aanraken en eigenlijk altijd huidhonger hebben en militairen in het bijzonder kon mij op dat moment niets schelen. Ik heb ze geknuffeld als een Siberische sneeuwtijger.

Ik weet nog wat er door me heen schoot toen ik zag dat de militairen de lawine in één dag doorboorden. Wat zonde van onze tijd! Wat hadden we niet een leuke dingen kunnen doen in plaats van dat ellendige hakken in een oergladde gletsjer. Ik had in die tijd allerlei spelletjes kunnen doen met de kinderen en lekker bij de kachel kunnen zitten!

Pas kreeg ik een mail van een jongen uit datzelfde weeshuis met wie ik nog af en toe contact heb. Hij berichtte mij dat de directrice was overleden. Hij zag haar als zijn grote voorbeeld. Wij hadden dan wel drie weken sneeuw geschept zonder veel sneeuw te verplaatsen, maar toch zag hij die tijd als een van de belangrijkste van zijn leven. We hadden ons samen naar het licht gegraven zonder te weten of dat er komen zou. Als kind had hij tussen zoveel saamhorigheid zich voor de eerste keer in zijn leven heel veilig gevoeld. Je kunt ook zonder zichtbaar resultaat je gevoed weten door hoop, zo zei hij. Ik bedankte hem oprecht voor de mooie boodschap. Niks doen is dus nooit nutteloos. Ik ga nu intensief achteroverleunen.

Vind je dit artikel leuk?

Facebook
X
LinkedIn

Laat een reactie achter