We hadden afgesproken op begraafplaats Vredelust. Op de Parkeerplaats staat maar één auto. Moet ik daar naartoe lopen? Er stapt een man uit met een hond. De hond komt op me af en springt tegen me op. Snuffelt vooral daar waar ik niet wil. Ik lach nogal overdreven terwijl ik de hond tevergeefs van me afwrijf. Op dat moment komt er een andere man met uitgestoken hand op me aflopen en zegt zelfverzekerd. ‘Jij bent Willy, je ruikt lekker zie ik.’ De man met de hond zegt ‘succes’ en trekt de hond met moeite met zich mee.
Het is op deze zondagmorgen een weldaad van rust op Vredelust en ik vind Wim meteen sympathiek, alleen al omdat hij op zulke leuke ideeën komt. Wat een mooie lommerrijke plek! We bekijken wat grafstenen en soms gaan we op een bankje voor een graf zitten. Sommige mensen zijn jong gestorven en Wim zegt dat we zoveel geluk hebben dat we op onze leeftijd nog over een nieuwe liefde mogen fantaseren. Hij vertelt over zijn liefdes en heeft het over Mariette, zijn laatste liefde, waarvan alleen Mariette vond dat ‘de koek op was’. Wim is leuk omdat hij zo relaxed en eerlijk is. Lekker om zo achteruit te hangen op een bankje voor een grafsteen en eigenlijk niks te hoeven.
Wim vraagt naar mijn relaties. Een grote liefde bijvoorbeeld? Ik antwoord met ‘Ja, toen ik veertig was,’ verder niks. Na vrij veel ontmoetingen hoor je jezelf soms praten en ervaar je jezelf als een grammofoonplaat. Op de een of andere manier maakt Wim bij mij het gevoel wakker van dat komt later wel. Maar Wim zet door, hij blijft vragen stellen. ‘Heb je kinderen? vraagt hij. ‘Nee,’ zeg ik. ‘Had je ze wel willen hebben?’ Die vraag durven niet veel mensen te stellen, Wim wel. ‘Ja, met die grote liefde, maar hij was impotent.’ ‘Impotent? Wim valt bijna van het bankje af. ‘Een impotente grote liefde,’ zegt hij, ‘het kan.’ ‘Uhm, nee niet impotent,’ zeg ik, ‘sorry, traag zaad.’ ‘Oh!’ zegt Wim, ‘een klein verschil, een kniesoor die erop let,’ hij moet nu toch echt lachen. ‘Nou ja,’ zeg ik, ‘het effect is hetzelfde en tegen de tijd dat we daarachter kwamen was ik natuurlijk niet meer vruchtbaar.’ ‘En vind je het erg?’ Wim weet niet van ophouden. ‘Dat weet ik niet,’ zeg ik, ‘ik heb nu pleegkinderen, dat is ook leuk.’ We praten een tijdje over pleegkinderen, de kinderen van mijn ex, die ik in mijn hart gesloten heb en een beetje zorg voor draag. Wim luistert goed en stelt steeds weer goede vragen. Van zo’n man kom je helemaal bij!
Hij neemt afscheid van me terwijl hij me een kus op mijn mond geeft. In de raamopening zegt hij: ‘Ik ga nu even op vakantie en laten we elkaar daarna gauw weer zien, goed?’ Daarna hoor ik niets meer van Wim. Ik houd me koest en lijd in stilte. Totdat ik op een morgen een appje krijg: ‘Sorry, dat ik zo’n hork ben, maar Mariette is weer bij me terug. Ze wil het toch nog een keer proberen.’ Ik begrijp Mariette, de koek is soms op, maar met zo’n leukerd ga je gewoon een nieuwe koek bakken.