Ik moest er even tussen uit. Even bijkomen van al die dates. ‘Willy wil een man’, maar nu even niet!
Geen enkele vriendin kon ergens mee naar toe dus bedacht ik het volgende: waarom niet een keer in mijn eentje op de bonnefooi in mijn auto ergens naar toe rijden? Zomaar kijken waar ik uit kwam? Als einddoel stelde ik op mijn GPS Lyon in, ik ben een beetje francofiel, ik keek wel hoever ik kwam.
Na zeven uur rijden was ik gaar en sloeg ik spontaan af naar de dichtstbij zijnde B&B aangekondigd met de veelbelovende naam ‘Le Mouton Noir’, het zwarte schaap. Ik word ontvangen door de wat stugge eigenaar, maar als ik hem vraag of hij dat schaap is, ontdooit hij een beetje. ‘Ik heb wel een stukje schaap in de pan liggen, eet je mee?’ Jean-Luc heet hij en even later zit ik als enige gast bij hem aan de keukentafel.
Het valt me op dat Jean-Luc eigenlijk best leuk is, ik schat hem op 50-60, met een soepel lichaam jongleert hij met potten en pannen en hakt de groenten behendig aan mootjes. In een mum van tijd schotelt hij mij een fantastische maaltijd voor en na het eten vraagt JL me of ik zijn zelfgemaakte calvados wil proeven. Hij zal het haardvuur alvast aanmaken…
Terwijl JL de ene boomstronk na de andere op het haardvuur gooit vertrouwt hij me toe dat hij sinds twee jaar weduwnaar is en dat hij sinds kort niet iedere dag meer aan zijn overleden vrouw denkt.
Het vervelende van Calvados is dat je er enorm dronken van wordt. ‘Excuseer me JL,’ zeg ik, ‘ik moet slapen, ik zie je morgen.’ De trapleuning vasthoudend weet ik nog net de badkamer te vinden om mijn tanden te poetsen. Omdat ik altijd een beetje nieuwsgierig ben open ik een kastje. Tot mijn verbazing staat dat geheel vol met pillen.
De volgende morgen word ik opgeschrikt door het geluid van een stofzuiger. Jammer want ik was net zo lekker aan het dromen over het runnen van een B&B met iemand die erg veel op Jean Luc lijkt… Beneden tref ik Cathérine aan, de stofzuiger weer in de aanslag. ‘JL’s rechterhand’, stelt ze zichzelf voor. ‘Ga je mee naar het dorp voor boodschappen?’ ‘Graag’ zeg ik, ik heb de tijd aan mezelf en ik ben dol op Franse marktjes.
Cathérine neemt me mee naar Leclerq, een immense supermarkt op een industrieterrein. Daarna nodigt ze me uit voor een kopje koffie. Zo zitten we even later op twee plastic barkrukken in het cafetaria met uitzicht op het parkeerterrein. Ze buigt zich naar me over, voor zover de krukken dat toelaten. ‘Mocht je Jean Luc leuk vinden dan moet ik je iets vertellen.’ zegt ze met zachte stem. ‘Hij is ernstig ziek en heeft niet lang meer te leven. Hij zit zwaar onder de medicijnen.’ Ik denk aan het kastje in de badkamer. Ik voel me brak door de stijve kruk en de calvados.
Weer terug in de B&B neem ik afscheid van Jean Luc en probeer heel gewoon te doen. ‘Au Revoir’ zegt hij. Verbeeld ik me dat ik spijt in zijn ogen zie? Ik strompel de trap op om mijn spullen te pakken. Ik kijk nog eenmaal in het kastje. Ik zie dat het voedingssupplementen zijn, vitaminen en mineralen. Als ik wegrijd zwaait Cathérine mij iets te hartelijk uit.