Slaapwandelen

Ik zit op mijn Franse reisje al vijf dagen alleen in restaurants. Ze hebben gelijk, van alleen reizen is alleen eten het moeilijkste. Ik kijk om me heen en zie voornamelijk stelletjes. Soms in een geanimeerd gesprek, meestal bezig met jengelende kinderen, waarbij vader halsstarrig op zijn telefoon kijkt, maar ook vaak zwijgend tegen over elkaar. Toch kan ik een zekere jaloezie niet onderdrukken.

Ik wil ook graag een stelletje zijn, desnoods een zwijgend. De gesprekken die ik voer worden steeds vaker vicieuze kringgesprekken met alleen mijzelf en soms praat ik ineens hardop. Dan hoor ik mezelf zeggen: ‘Ja, dat vind ik ook, Wil. Doe maar.’ Wat ik dan moet doen is niet helemaal duidelijk.

Ineens weet ik het. Ik ga niet langer zo doortobben in het stoer bedoelde alleen-met-mijzelf-op-reis, ik ga gewoon naar huis. Ik vind hier geen bal aan, vroeger ook niet, maar toen durfde ik dat niet voor mezelf te bekennen en reisde ik stug door. Op zich is dit dus winst.

Ik besluit op de terugweg langs Jules en Marja te gaan, vrienden die een huisje in Normandië hebben en waar ik vast en zeker het laatste nachtje mag doorbrengen. Ik app ze en binnen vijf minuten appt Jules terug dat ze me met open armen ontvangen. Haha, vanavond eindelijk weer es normaal praten met vrienden. 

Jules begroet mij allerhartelijkst. ‘Waar is Marja?’ vraag ik. ‘Die is net vertrokken’ zegt Jules. ‘Oh,’ zeg ik. Ik vind het raar, in z’n app stond we. Ik ken Marja minder dan Jules maar we mogen elkaar graag. Jules duikt in een keukenkastje om te kijken wat hij voor me op tafel kan zetten. Het wordt een croque-monsieur, had ik maar moeten zeggen dat ik kwam, zegt Jules lachend. Hè, ik weet dat Jules graag plaagt, maar dit gaat een beetje ver. Omdat ik hem al zo’n dertig jaar ken vergeef ik hem ter plekke en het wordt een heel gezellige avond. Tegen middernacht begeef ik me naar de zolderkamer en kruip in een geïmproviseerd bedje op de grond.

Een paar uur later word ik wakker door wat gestommel. Jules moet kennelijk naar de wc. Het gestommel houdt aan en ik hoor even later krakende traptreden. Ik hoor Jules’ prevelende stem: ‘Laten we het gewoon gezellig maken.’ Ik zit rechtop in bed en zoek tevergeefs het licht. Jules opent zonder omhaal de deur en staat ineens voor mijn bed en zegt: ‘Kom op, laat me lekker naast je kruipen, schuif es op.’ Nu zal je het hebben, denk ik, mannen! Van de schrik houd ik het laken tot boven mijn kin en komt er geen woord over mijn lippen. Terwijl Jules daadwerkelijk een stap in mijn bed zet, zegt hij: ‘Kom op Marja, we hebben nu lang genoeg apart geslapen…’

Met zachte hand en een pleegzuster bloedwijnstem begeleid ik Jules zo goed mogelijk weer naar zijn bed. Tot mijn geruststelling valt hij niet lang daarna in slaap. Ik doe natuurlijk geen oog meer dicht. De volgende morgen zitten we alle twee zwijgend aan het ontbijt. Jules geeft mij de indruk dat hij zich niets herinnert.

Ik bel Marja op zodra ik uit het dorp ben. Ik vertel haar dat het zo jammer was dat ze er niet was. ‘Ik vind Jules soms niet om te harden,’ zegt ze onomwonden ‘En tegenwoordig slaap-wandelt hij ook nog, dus ik ben vier dagen geleden weggegaan.’ ‘Vier dagen geleden?’ zeg ik, ‘Jules zei dat je gisteren was weggegaan.’ Het is even behoorlijk stil aan de andere kant van de lijn. ‘Zei Jules echt dat ik gisteren was weggegaan? vraagt ze nogmaals. ‘Ja,’ zeg ik ‘En hij was vergeten dat ik kwam.’  Ik hoor haar zuchten en hoor ook een korte snik. ‘Het is dus misschien…’ stamelt ze. ‘Ja,’ zeg ik, ‘misschien wel.’ Soms moet je duidelijk zijn.

Vind je dit artikel leuk?

Facebook
X
LinkedIn

Laat een reactie achter